Henk Bulder - 1982 - timmerman - wadloopgids - schilder - Loppersum
“Ik leef het liefst op het randje, ik wil voelen waar het land ophoudt.”
We ontmoeten elkaar boven op de dijk bij Nansum, waar de Waddenzee overgaat in de Eems. Henk is een lange man met een rustige tred en een scherpe blik. We zitten naast elkaar op de dijk, met aan de ene kant gras en een lieflijk Gronings landschap, aan de andere kant beton en de ruige zee.
“Het liefst zou ik een huisje wonen onder aan de dijk, dicht bij het Wad. Groningen geeft me een vertrouwd gevoel, een gevoel van thuis zijn. Als ik mijn portie horizon en lucht niet krijg, voel ik me opgesloten. Anderen vinden het hier soms te vlak, bijna intimiderend: altijd wind, het weer dat de sfeer bepaalt. Dat kan somber lijken, vooral 's winters. Het is landschap voor gevorderden, zei iemand eens. Ik kan er juist enorm van genieten en voel er de ruimte om mezelf te zijn.
Echt Gronings voel ik me niet, ik ben eerder een 'kustbewoner'. Dat eeuwige afzetten tegen Friesland vind ik bijvoorbeeld grote onzin, hoewel ik vast niet helemaal vrij ben van vooroordelen over volksaard. Maar ik vind het één niet beter dan het ander.
De Groningse volksaard is er een van: ‘doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg’: hard werken, niet klagen, geen fratsen. Dat is voor mij niet per se positief, soms was het beperkend. Mijn fantasie, mijn dromerige aard, werden niet altijd gewaardeerd door mijn omgeving. Maar ik ontdek steeds meer dat ik me niet hoef in te houden. En als je staat voor wie je bent wordt dat uiteindelijk ook wel geaccepteerd.
Het maken van kunst geeft me richting. Door long covid ben ik sinds tweeënhalf jaar chronisch ziek. Dat was, en is, een proces van inleveren en accepteren, binnen steeds nauwere grenzen ontdekken waar ik mee verder kan. Dat is kunst voor mij gebleken. Ik móét maken, dat is altijd zo geweest, dus ik doe nu iets wat echt bij me hoort.
Het Groningse landschap, de Waddenkust, maar ook persoonlijke ervaringen inspireren me. Er is altijd wel iets waar mijn blik op blijft hangen, waar ik iets van wil maken. Van een tekening van een boerderij tussen de bomen tot een groot schilderij van een dode brasem die ik vond in de haven van Lauwersoog.
Als je mij in Drenthe zet, word ik stokongelukkig. Al die bomen staan in de weg van het uitzicht. Ik moet het gevoel hebben dat ik op het randje leef. Dat ik voel waar het land ophoudt.
Hier op het land is alles bedacht. Dat cultuurlandschap is heel duidelijk: dit zijn de regels, hier loopt de weg. Maar eenmaal over het randje van de dijk ben je overgeleverd aan de zee -- geen land, geen regels. Die grens tussen het geregelde van het land en het wilde van de zee vind ik heel boeiend.”
Comments